09 januari 2006

Het dierlijke bij de bakker

Toen een dame zopas bij de bakker haar hart begon te luchten over de koude die over het land waait begon ik me te realiseren dat we in de winter onze huizen en kamers tot temperaturen stoken waarvan we in de zomer zouden vinden dat het te warm is.

Even later moest ik terug aan Michel Houellebecq te denken:


Het komt door een oud dierlijk overblijfsel dat mensen zo vaak over het weer en het klimaat praten, door een primitieve, diep in de waarnemingsorganen gegrifte herinnering die verband houdt met de overlevingsvoorwaarden in de prehistorische tijd. Hoe geijkt en clichématig die dialogen ook zijn, ze bewijzen toch dat er nog altijd echt iets op het spel staat: ook al wonen we in een flat, onder stabiele temperatuursomstandigheden die worden gewaarborgd door een betrouwbare, beproefde technologie, dan nog kunnen we ons niet van dat dierlijke atavisme ontdoen; vandaar dat we ons alleen volledig bewust kunnen worden van onze verachtelijkheid en onze ellende, van het alomvattende, onheroepelijke karakter ervan, als de klimaatomstandigheden er gunstig genoeg tegen afsteken.


in Mogelijkheid van een eiland

1 Comments:

At 00:16, Anonymous Anoniem said...

klinkt allemaal erg bekend in de oren...
Aangezien ik zelf ook menig uur in een bakkerij slijt, heb ik ook al het nodige geklaag en gezaag van mensen over het weder mogen aanhoren.
En vaak denk ik hetzelfde van wat hier in veel mooiere bewoordingen door Houllebecq is verwoord...
Eentje om te onthouden!

 

Een reactie posten

<< Home