26 april 2008

De stad die de Vlaming vergat

online weekboek JONGCD&V


Maandag 21 april 2008

De stad die de Vlaming vergat

Deze stad wil men helpen –
maar het liefste om zeep.
Raymond van het Groenewoud

De toekomst ligt deze week in jullie handen. Deze week kruip ik in de huid van het weekboek om jullie even op sleeptouw te nemen met de kleine en grote dingen des levens in de lente van 2008.

Frederiek Vermeulen (24). Afkomstig uit Eernegem, op de grens tussen Zandig Vlaanderen en de Polders. Ik studeerde toegepaste economische wetenschappen aan de KU Leuven, was internationaal secretaris van de Christen-Democratische Studenten en een jaartje voorzitter van LOKO – de Leuvense studentenraad. Nu werk ik in Brussel bij de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) – dat de Europese Commissie bijstaat in het domein van de internationale boekhoudnormen (IFRS). Lid van JONGCD&V, haar werkgroep communicatie (waarover je deze week zeker nog zal lezen), en probeer hier en daar wat te schrijven voor DMK of Radikaal. Meer weten of een reactie op wat je hier leest? Mail naar mail@frederiekvermeulen.be!

Zoals voor velen begint de werkweek pas echt in de Brusselse metro. Elke dag dezelfde emoties van schaamte en teleurstelling. Schaamte dat de Vlamingen Brussel al jaren in de steek hebben gelaten. Hordes pendelaars die elke morgen in aftandse pakken één of ander ministerie met hun aanwezigheid komen versterken, en ’s avonds met dubbele snelheid in het vervallen station komen aangelopen, wegvluchtend van de stad of uit één van de tot de verbeelding sprekende cafés in de Ravensteingalerij - waar stamgasten nog echt hun vaste plek hebben.

Dagjestoeristen zijn het. Van de klassiek bewandelde paden afwijken om de colour locale te verkennen, doen ze niet. Ze ontwijken de Brusselse charme in een stad vol vergankelijkheid; de verdeling is politiek, en de politiek hier verdeeld. De stad staat voor immense uitdagingen (internationaal, infrastructuur, cultuur...), maar haar bestuur is verspreider dan de eerste beste landelijke fusiegemeente. Ook CD&V heeft nood aan een nieuw Brussel. Niet langer het Brussel van de ministeries of van Van Rompuy met ‘bikkelharde’ garanties voor de Vlamingen. Vertegenwoordiging is belangrijker, maar wat wil je er mee aanvangen, waar willen we naartoe? Dromen en verwachtingen mogen hoger liggen dan de dorpskerktoren. De grote, gevaarlijke lelijke stad is lang genoeg gebruikt om niet naar de stad om te moeten kijken.

Schaamte is er ook dat het in onze samenleving nog mogelijk is dat zoveel mensen op straat moeten leven. Het aantal armen in de stations en straten neemt zienderogen toe. Op een paar mensen na heeft niemand er voor gekozen om op straat te leven. Telkens hetzelfde verhaal van de vicieuze cirkel die hen tegenhoudt. De mensen van CASU verrichten wonderen. Ik luister, ik probeer te helpen, want administratie (OCMW...) is voor velen niet evident. Zonder te willen veralgemenen, valt me op dat heel wat mensen van de straat ook psychologische problemen hebben. Ligt het aan onze geestelijke gezondheidszorgen (die nog veel beter kan), of is het iets dat je opdoet als je op straat leeft? Ik weet het nog altijd niet, maar het “bonjour” dat de straatmuzikant elke morgen boven zijn accordeonmuziek roept doet deugd.